Spaander van het schip van Van Speyk
Op 25 juli 1832 vond in Leeuwarden een openbare loterij plaats van houten en ijzeren doosjes, pennetjes, borden, ringen, brillen, pronkharnassen en nog veel meer. Het was niet zomaar een loterij, maar een “Vaderlandsche loterij ter eere der nagedachtenis van J.C.J. van Speyk’. Iedereen kent deze Van Speyk wel, al was het alleen maar van de Jan van Speykstraat of de leus ‘Dan liever de lucht in’. Luitenant-ter-zee Jan van Speyk (1802-1831) diende tijdens de Belgische Opstand als commandant op de kleine Nederlandse gaffelkanonneerboot no. 2.
“Dan liever de lucht in”
In oktober 1830 deed hij mee aan het bombardement op Antwerpen dat 30 uur duurde. Daarvoor werd hij door Koning Willem I met het ridderkruis der vierde klasse van de Militaire Willem-Orde onderscheiden. Hij schreef twee maanden later aan een nicht: “Dat eerder nog boot en kruid en mij de lucht in gaat dan immer een infame Brabander te worden of het vaartuig over te geven.” Op 5 februari 1831 raakte de kanonneerboot in Antwerpen aan lagerwal en de vrees dat de vijandige opstandelingen het schip zouden overmeesteren, leek werkelijkheid te worden. “Dan liever de lucht in”, riep Van Speyk en stak zijn brandende sigaar in het buskruit. De boot ontplofte. Enkele opvarenden waren bijtijds van boord gesprongen, 29 andere (onder wie Van Speyk) en een onbekend aantal Antwerpenaren kwamen om het leven. Jan van Speyk werd op slag een nationale held, die op een waardige wijze moest worden herdacht en geëerd.
Daags na de ramp begon de marine al met het opvissen van zo veel mogelijk restanten van de boot. De snuisterijen die uit het hout en ijzer werden vervaardigd, waren te winnen in de ‘Vaderlandsche loterij’. De opbrengst van de loterij werd aangewend voor de verbouw van de vuurtoren in Egmond aan Zee tot een monument voor Van Speyk. Het aantal verkochte loten bedroeg 5723 en de hoeveel prijzen maar liefst 911.
Er waren volgens een krant gegadigden “die zelfs op het bezit van een bloot stukje hout verklaarden prijs te stellen, […] uit zoodanige stukjes bestaande, welke bij bewerking waren overgebleven en, hoewel niet groot genoeg om er iets op zich zelven van te vervaardigen, geschikt om in ander hout te worden ingelegd”. Welnu, een zodanig stukje hout is in het bezit gekomen van het Vughts Museum, gewikkeld in een stukje papier met daarop in sierlijk negentiende-eeuws handschrift vermeld “Spaander van het schip van Van Speyk”.
Spaander geschonken aan Vughts Museum
Het is afkomstig uit de nalatenschap van Vughtenaar Albert Brokke (1921-2009) en geschonken door diens familie. De spaander is mogelijk al door de betovergrootvader van Brokke verkregen en bijna twee eeuwen als een relikwie in de familie bewaard gebleven. Aan de echtheid hoeft nauwelijks te worden getwijfeld volgens een geraadpleegde conservator van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Hoe interessant de spaander met het verhaal ook is, met Vught heeft deze geschiedenis niet direct iets te maken. Het kleinood zal dan ook, met instemming van de familie, waarschijnlijk naar het Scheepvaartmuseum gaan, die al onder voorbehoud belangstelling daarvoor heeft getoond.
De familie Brokke heeft ook documenten en andere voorwerpen aan het Vughts Museum overgedragen. Die hebben vooral betrekking op de oorlogsjaren van soldaat Albert Brokke, die na de oorlog agent en later brigadier bij de gemeentepolitie van Vught was.
.