Depotschatje 8: Johan van Zweden, een schrijnend stilleven

 

Het Vughts Museum wil een zo’n goed mogelijk beeld geven van de geschiedenis en cultuur van Cromvoirt, Helvoirt en Vught. Daarbij maakt het museum gebruik van allerlei voorwerpen en kunst uit het depot. Maar veel objecten blijven in het depot liggen of hangen. Elke maand kiezen de vrijwilligers van de Registratie een ‘Depotschatje’ uit, om op deze manier te belichten.

 

In het depot van het museum hangen de hoge rekken vol met schilderijen uit verschillende perioden, van bekende en minder bekende makers en met uiteenlopende onderwerpen. Ze hebben in ieder geval met elkaar gemeen dat ze een relatie met Vught, Helvoirt of Cromvoirt hebben.

In het depot van het Nationaal Monument Kamp Vught worden veel voorwerpen van het Vughts Museum bewaard die betrekking hebben op het Kamp Vught in oorlogstijd. Zo ook het stilleven dat hier is afgebeeld.

Een stilleven van een mand met een vuile doek, een kapotte beker, een homp brood, een klein plakje worst, wat boter of margarine, twee uien, twee appels en drie walnoten: zie hier het schamele rantsoen van een gevangene in Kamp Vught. Een distributieboekje en een persoonsbewijs completeren het beeld, evenals de sigaretten die in gevangenissen dikwijls als ruilmiddel dienden.

Het schilderij, verf op hout, is vervaardigd door de schilder en beeldhouwer Johan Hendrik van Zweden (1896-1975), die onder meer lid was van het Groningse kunstenaarscollectief De Ploeg.  In de oorlog zat hij in het kunstenaarsverzet, maar hij werd gearresteerd en opgesloten in Kamp Vught.

Hij maakte op bestelling portretten van bewakers en SS’ers, in ruil voor extra rantsoenen. Hij mocht ook een eigen atelier beginnen, waar hij met potlood portretten van medegevangenen tekende. Hij wist zelfs te regelen dat bewakers schilderbenodigdheden voor hem aanschaften. Het museum bezit enkele van de potloodportretten, waaronder een portret van Johan van Zweden zelf uit 1943.

Van Zweden werkte enkele maanden in de tekenkamer van het Philips-Kommando van het kamp. In 1944 ging hij met 250 niet-joodse mannen van dit Kommando op transport naar concentratiekamp Dachau, waar hij een Aussenkommando overleefde en in april 1945 werd bevrijd.

Hij werd na de oorlog docent aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam (de latere Gerrit Rietveld Academie) en woonde tot zijn dood in Arnhem.

Urijan Poerink