Met zijn gestreepte pyjama onder zijn pak op weg naar patiënten

Felix Hillen (zonder hoofddeksel) in operatiekamer Kamp Vught (familiearchief)

De dokterspraktijk van de artsen Hillen in DePetrus

Door corona hebben enkele feestelijke openingen in het Vughts Museum helaas later plaatsgevonden dan gepland, maar op maandag 16 mei 2022 was het dan zover! Naast de kapperszaak van Van Lamoen en de zadelmakerij van Daamen is tegenwoordig de dokterspraktijk van dokter Piet Hein Hillen en zijn zoon dokter Felix Hillen te zien. Een kleine groep genodigden kwam bijeen om de tentoonstelling officieel te openen. Enkelen van de aanwezigen zijn zelfs nog door dokter Felix Hillen ter wereld gebracht.
Eerder dit jaar waren er op verschillende sociale media, zoals op Facebook, al de biografieën van beide artsen te lezen. Pink (Felix) Hillen, zoon en kleinzoon van de artsen, aan het woord over de dokterspraktijk in het museum: “Ik denk dat de dokterspraktijk met de apothekerskast deel uitmaakt van de historie van Vught. Mijn grootvader was de eerste gemeentearts en in die tijd de enige arts van Vught. In de tijd van mijn vader, toen hij in 1943 de praktijk van zijn vader overnam, waren er drie artsen: Blomjous, Van Spaendonk en Hillen. Het Maurickplein, de Taalstraat en het Marktveld met de Petruskerk zijn historisch gezien het oorspronkelijke hart van Vught. Daarom vind ik het ook voor de hand liggend dat, als er aandacht aan de gemeente artsen wordt gegeven, dit in DePetrus gebeurt. Een geweldig gebouw, prachtig gerenoveerd en multifunctioneel. De dokterspraktijk naast de ambachten, zoals de zadelmakerij en de kapsalon, dat is Vught ten voeten uit.”

De twee artsen
“Mijn grootvader is samen met pastoor Lips de initiatiefnemer geweest voor de oprichting van het Elisabethziekenhuis (op de hoek van Elisabethstraat/Kloosterstraat).  Ik denk dat dat een van de belangrijkste projecten in zijn werkzame leven is geweest. Verder weet ik van mijn grootvader uiteindelijk niet zo veel,  toen hij overleed was ik net een jaar. Mijn vader heeft natuurlijk evenals zijn vader operaties gedaan in het Elisabethziekenhuis en dat beperkte zich niet tot bot- en beenbreuken, maar ook kaakoperaties en dergelijke. Het ziekenhuis was ook uitgerust met röntgenapparatuur waar mijn vader zelf mee werkte. Hij hield echter de apparatuur altijd met zijn handen zo vast dat de wijsvinger van zijn linkerhand blootgesteld werd aan de straling. Het gevolg was dat er uiteindelijk huidkanker werd geconstateerd en de vinger geamputeerd moest worden. Zo ging hij door het leven met aan een hand drie vingers en de duim. Daarnaast vormde mijn vader met de Vughtse artsen Blomjous en Van Spaandonk een echte drie-eenheid. Dokter Blomjous moest een keer voor een aandoening geopereerd worden en dat werd door collega Hillen gedaan.”

Mannen van weinig woorden

“Mijn grootvader heeft zijn genen goed overgegeven in de zin van dat mijn vader ook ‘een man van weinig woorden’ was. Als hij iets moest zeggen, dan zei hij dat met weinig woorden. Geen ruimte voor overbodige woorden. Verder was het: “Hm, hm, hm”, dat vele oudere Vughtenaren zich nog kunnen herinneren. Hij leek wel wat op zichzelf te zijn, maar was heel sociaal bewogen en betrokken bij zijn patiënten en dan niet alleen op medisch vlak. Ook heeft hij vele artikelen geschreven over Medische Ethiek. Onder andere over abortus, een heel controversieel onderwerp in die tijd in het katholieke zuiden. Zijn beroep was zijn lust en zijn leven, 24/7 was normaal. Er was toen nog geen sprake van een georganiseerde weekenddienst, er was gewoon dag en nacht dienst. In het weekend namen de artsen soms na overleg voor elkaar waar. Mijn vader werd dus ook regelmatig ’s nachts gebeld en hij stommelde dan de trap af, zijn pak over de gestreepte pyjama heen, naar beneden en dan in de auto naar de desbetreffende patiënt.

Een mooi verhaal, mijn vader ten voeten uit, is de volgende anekdote. Een van zijn patiënten belde een keer op dat zijn echtgenote ziek was, dus vader gaat er heen, onderzoekt de patiënte en komt na verloop van tijd naar beneden. De echtgenoot, bekend nieuwsgierig, staat onder aan de trap en vraagt wat er aan de hand is. “Er zijn er twee die dat weten, uw echtgenote en ik, en dat is voldoende” , zei mijn vader. Artsen waren toen autoriteiten. Nu met het internet is medische informatie heel toegankelijk geworden en heeft de patiënt dikwijls al een idee wat hem mankeert en vertelt dit dan ook aan zijn huisarts tijdens het spreekuur.  Mijn vader had er toen best moeite mee dat er medische programma’s op televisie kwamen en dat vervolgens hem de volgende dag door de patiënt min of meer verteld werd welk recept hij moest uitschrijven. Standaard na zo’n programma was dat de volgende ochtend de wachtkamer vol zat. Na weer zo’n aflevering van een medisch programma stormde hij de wachtkamer in: “Iedereen die niet echt iets heeft, gaat nu naar huis!”. De helft van de wachtkamer stond op en vertrok.

Als vader op patiëntenbezoek ging, dan ging dat met de auto. Hij was, zacht gezegd, geen begaafde chauffeur. Niet rijtechnisch maar met weinig gevoel voor techniek, altijd met een voet op de koppeling en een op het gas. Dus met loeiende motor. Tijdens het autorijden had hij altijd het raampje open en neuriede hij keihard. Eerst hoorde men het neuriën, dan de auto. Hij was stil, heel begaan met iedereen, en een man van weinig woorden. Het was een man van korte uitspraken, gevatte humor.  Twee boeken waar hij zich helemaal in kon verdiepen waren er een over schaken en een over bridge. Hij was in beide spelsoorten dan ook heel goed. In de weinige vrije tijd ging hij wel graag naar ’t Bijltje in de Taalstraat, wat toen de sociëteit was. Thuis at hij tussen de middag heel snel, hoe heet het eten ook was. Wij zeiden altijd dat hij een slokdarm van lood had. Hij wilde namelijk snel weer terug naar de praktijk, naar het spreekuur.

Voor mijn grootvader, vader en broer Piet Hein gold dat het arts-zijn een echte roeping was. Mijn broer was de beoogde opvolger van mijn vader, maar koos na zijn afstuderen voor de specialisatie Interne Geneeskunde. Mijn grootvader en vader waren onbaatzuchtig en deden alles met volle inzet. Beiden hadden alles over voor hun patiënten. Vader probeerde zelfs de vakanties zo te plannen, dat er waarschijnlijk geen bevallingen in die periode waren. Hij wilde zelf alle bevallingen doen. Een enorme betrokkenheid, niet alleen tot ziektes, maar ook tot het sociale leven. Mijn moeder nam ‘s avonds óf als de apothekers assistente druk was de telefoon aan. Ook schreef zij de nota’s in overleg met haar man: regelmatig werden rekeningen echter niet verstuurd als mensen het niet konden betalen. Mijn vader was ook nauw betrokken bij het initiatief om een clubgebouw neer te zetten waar de Katholieke Arbeiders Jeugd zich kon ontspannen: dit werd de KAJ, de Gouden Zonne aan de Esschestraat.

Artsenverzet tijdens oorlogstijd

Felix Hillen was arts tijdens de Tweede Wereldoorlog en zat in het artsenverzet, Medisch Contact. Net als zijn vader weigerde Hillen lid te worden van de Duitse artsenkamer. Hij beschouwde zich niet meer als arts, in ieder geval niet voor Duitsers. Toen Hillen senior in 1943 overleed, ontstond er angst dat tijdens het bijwonen van de uitvaart door vele andere artsen, er een inval van de SD zou zijn. Er werd een vluchtdeur opengehouden, maar de inval vond niet plaats. Dat gaf Hillen ruimte om weer zijn werk als arts uit te voeren.

Met Blomjous en Van Spaendonk voerde hij verzetswerk uit. Hij gaf gegevens aan andere artsen door, stond met de twee artsen het eerste gevangenentransport op te wachten om voedselpakketjes van zuster Hulsman uit te kunnen delen en probeerde zich in het kamp op de hoogte te houden van de gezondheid van de gevangenen. Door de Duitsers werd ontkend dat er besmettelijke ziektes heersten, waarop Hillen de inspecteur voor de Volksgezondheid inschakelde. Daarnaast bood hij wekenlang onderdak aan ontslagen gevangenen, die nog te zwak waren om naar huis te kunnen.

“Het concentratiekamp had ook een ziekenhuis, hoe bizar het ook klinkt, en er waren gradaties van de kampbewoners. Gevangenen die te werk waren gesteld, zoals voor Philips, kregen min of meer verzorging, anderen helemaal niet. Als arts kun je niet weigeren om te helpen als er een beroep op je wordt gedaan, maar mijn vader heeft ook bewust geprobeerd het kamp binnen te komen om meer te weten te komen over de condities in het kamp. Hij heeft veel werk verricht en samen met zuster Hulsman en de dames Van Beuningen en Timmenga geprobeerd zoveel mogelijk hulp te bieden.

Direct na de oorlog richtte hij samen met de heren Van de Mortel, Prinsen en Teulings de Vughtse afdeling van het Rode Kruis op. Ook nam hij zitting in het Tribunaal voor de berechting van o.a. collaborateurs, maar trok zich terug uit pure onvrede: in veel gevallen ging het over achterklap, valse beschuldigingen en beslechting van burenruzies.”

Straatnaam voor beide artsen

“Ik ben enorm blij met het initiatief om deze expositie in DePetrus te houden die een impressie geeft van de praktijk en de apotheek.  Helaas heeft een steeds kleiner aantal oude Vughtenaren nog herinneringen aan vader. Gelukkig worden door de straatnaam: Dokter Hillenlaan, de herinneringen ook in leven gehouden.  Regelmatig kom ik nog mensen tegen die vertellen dat zij ter wereld zijn gebracht door mijn vader of dat hij hen het leven heeft gered. Ik ben heel dankbaar voor deze verhalen.”

Oproep:

Wat weet u nog over de dokters Hillen? Mail mooie anekdotes naar info@vughtsmuseum.nl.

Joyce Tritschler-van Os

Een aantal van de aanwezigen tijdens de feestelijke opening van de tentoonstelling steekt de vinger op na de vraag wie er door dokter Felix Hillen op de wereld is gezet.

Opvolger van dr. Felix, dr. Janssens en zijn opvolger dr. Wesselman en diens opvolgers, dr. Roessingh en dr. Okhuijsen. Geheel rechts dhr. Pink Hillen, zoon van Felix Hillen en kleinzoon van Piet-Hein Hillen.