Even voorstellen 42: Charles Grips

Charles Grips, geportretteerd
door zoon Ernst Grips.
Charles Grips wordt geboren in 1825 in Grave, in een gezin van vijf kinderen. Hij studeert aan het seminarie Beekvliet in Sint-Michielsgestel. Echter kiest hij niet voor een leven als geestelijke, maar bekwaamt zich met toestemming van zijn ouders in de schilderkunst. In 1850 gaat hij studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone kunsten in Antwerpen waar hij les krijgt van gerenommeerde kunstenaars. Tijdens zijn opleiding maakt Grips ook kennis met een nieuw medium, de fotografie, een ontdekking waar hij veel gebruik van zal maken. Na zijn terugkeer in Grave gaat Charles in de leer bij de schilder Jan Hendrik van Grootvelt. Uit deze periode stammen ook zijn eerste werken, waaronder een aantal litho’s van kerken en kloosters.
Charles Grips trouwt met Hendrika Thijssen en zij krijgen een dochter. Het kind sterft al enkele dagen na de geboorte en ook moeder sterft een paar maanden later. Grips hertrouwt in 1867 in Vierlingsbeek met Hermina Gerdessen. In 1868 besluiten Grips en zijn vrouw naar Brussel te verhuizen. Brussel is op dat moment namelijk een van de hotspots in de Europese schilderkunst. Daar bekwaamt Charles zich in een genre van interieurtjes; huiselijk taferelen met hardwerkende huisvrouwen en prachtige pronkobjecten. Met behulp van het netwerk dat hij in Brussel opbouwt weet hij zijn werk naar het buitenland te exporteren.
Uit zijn tweede huwelijk worden zeven kinderen geboren. Zoon Frits schildert portretten van bekende Vughtenaren, terwijl zoon Ernest vooral bekend is vanwege schilderijrestauraties. Van de volgende generatie zijn Charles jr., Wies en Pieter bekende kunstenaars geworden.
Na een verblijf van dertien jaar in Brussel keert Grips vanwege de teruglopende kunstmarkt terug naar Nederland. Hij vestigt zich definitief in Vught waar hij een pand bouwt aan het Marktveld: het Gripshuis. Hij schildert en lithografeert genrestukken, vooral (keuken)interieurs, in de stijl van 17e-eeuwse schilders. In vrijwel alle niet-religieuze werken is een kat te zien.
Grips heeft een bijzondere band met DePetrus: hij verwerft dankzij pastoor Lips de opdracht om de in aanbouw zijnde Sint Petruskerk, DePetrus, te decoreren met religieuze kunst. Hij schildert onder andere de kruiswegstaties en de geheimen van de rozenkrans. Vrijwel zeker wordt hij hierbij geassisteerd door zijn zonen Frits en Ernest. Alle grote schilderijen voor de kerk worden in het Gripshuis gemaakt en via het grote atelierraam naar de Petruskerk getransporteerd.
Tijdens zijn laatste levensjaren wordt Grips langzaam blind en schildert steeds minder. Grips overlijdt daags voor zijn 95e verjaardag.
In 2020 organiseerde het Vughts Museum in DePetrus bij gelegenheid van de honderdste sterfdag van Charles Grips de tentoonstelling ‘Charles Joseph Grips – Artiste Peintre 1825-1920’. Gelijktijdig verschenen er twee boeken over het leven en werk van Grips:
- ‘Charles Joseph Grips, Artiste Peintre 1825-1920’ van Jan Hogema, Peter van Lent en Heimerinck Tromp;
- ‘Een Nazarener Kunstschat in Vught’ van de Stichting tot Behoud van de Petruskerk geschreven door kunsthistorica Anita Koolen.