Verstopte wapens: gevonden en nu in museum
Het Vughts Museum heeft recent vier wapens aan zijn collectie kunnen toevoegen. Het gaat om twee stenguns en twee kleine pistolen, die tijdens of kort na de oorlog verborgen zijn in enkele huizen in Vught en later per toeval zijn teruggevonden. De wapens moesten eerst onklaar worden gemaakt, voordat het museum ze echt in handen kon krijgen. Dat zogeheten deactiveren van de stenguns en pistolen gebeurde helemaal in Saint-Etienne, bij de Franse proefbank voor wapens (Banc National d’Epreuve).
Twee stenguns uit Vughtse daken
De twee stenguns werden aangetroffen in het dakbeschot van huizen aan de Helvoirtseweg en de Theresialaan. Ze zijn ingeleverd bij het Nationaal Monument Kamp Vught (NMKV) en het Vughts Museum.
De wapens zijn na de Tweede Wereldoorlog in het dorp achtergebleven en klaarblijkelijk door de toenmalige bewoners verstopt. De stenguns zijn later bij isolatiewerkzaamheden ontdekt en naar de beide musea gebracht. Het is niet meer mogelijk om te achterhalen hoe de wapens op die adressen terecht zijn gekomen; misschien na een dropping of na de komst van de geallieerde bevrijders. Wel is aannemelijk dat het wapen in de Theresialaan bij een politieman is terechtgekomen en het wapen op de Helvoirtseweg bij een militair. De aanwezigheid van de stenguns in Vught laat zien dat direct na de oorlog nogal wat wapens van geallieerde herkomst in omloop waren. Leden van de Binnenlandse Strijdkrachten en het voormalig verzet waren er mee bewapend.
De twee stenguns zijn van het type Sub Machine Gun, merk Sten MK II en kaliber 9 x 19.
Het NMKV en het Vughts Museum hebben ieder een collectie, die – ondanks het gescheiden eigendom – door beide musea wordt benut.
Twee damespistooltjes uit een berucht huis
De twee kleine (dames-)pistooltjes in bijbehorende foedralen en een patroonhouder met munitie dateren van de Tweede Wereldoorlog. Ze werden lang na de oorlog door de toenmalige bewoners van het pand Wilhelminalaan 19 in Vught gevonden op een vlierinkje boven de zolderkamer. Deze straat was in de oorlog omgedoopt in Eschdoornlaan, omdat namen van leden van het Koninklijk Huis destijds verboden waren.
Op Eschdoornlaan 19 woonde aan het begin van de oorlog de Joodse familie Trompetter, die in 1942 naar Auschwitz werd gedeporteerd en aldaar vermoord. Het huis werd vervolgens in gebruik genomen door een familie waarvan het gezinshoofd de plaatselijke kringleider van de NSB was. Van beroep was hij vleeshandelaar. Hij leverde onder andere vlees aan Kamp Vught. De NSB’er was om politieke redenen sterk gekant tegen zijn buurman, politiechef Offermans, en de Vughtse burgemeester Loeff. Hij hield zich onder andere bezig met pro-Duitse en anti-Joodse propaganda en bemiddelde bij het vinden van huizen voor Duitsers en partijgenoten, waarbij ook voormalige Joodse huizen werden ingezet. Hij stierf na de oorlog, op 2 januari 1946, in het interneringskamp in Vught.
Het is niet aannemelijk dat de pistooltjes in het bezit zijn geweest van de familie Trompetter. Eerder mag worden aangenomen dat ze toebehoorden aan de NSB-leider.
De pistolen zijn van Duitse en Belgische makelij. Het eerste pistool was van Waffenfabrik Walther Zella-Mehlis, Model nr. 9, kaliber 6,35 mm. Het Belgische wapen is een 1931 FN Baby Browning, vervaardigd door de Fabrique Nationale de Guerre Herstal (FN), kaliber 25 ACP/6,25.
Henk Smeets
Urijan Poerink