Even voorstellen 21: Jeannette van Beugen

Jeanette van Beugen

Als Jeanette van Beugen ben ik in 1843 in Den Bosch geboren, maar vijftig jaar lang als mère Marie Joseph door het leven gegaan. Ik ben de dochter van de Bossche lakenkoopman Petrus Franciscus van Beugen en Joanna Maria Mennen. Mijn oudere zus Marie overlijdt jong en mijn jongere zus Dorothée zet zich in voor de kerk. Dorothée is onder meer presidente van de vrouwenafdeling van de Derde orde in ’s-Hertogenbosch, en oprichtster en presidente van het meisjespatronaat van Sint Catrien. Mijn ongehuwde en vrome zus gebruikt de aanzienlijk grote nalatenschap van onze ouders, om een schitterend kapucijnenklooster te laten bouwen aan de Van der Does de Willeboissingel in de stad. Zij ontvangt voor al haar werk in 1914 de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice. Maar zij is niet de enige die haar leven in dienst van het geloof stelt.

Roucouleur in Vught

Eind 1868 treed ik als non in het klooster van de zusters Ursulinen van de Romeinse Unie in Uden en krijg de kloosternaam zuster Marie-Joseph. Het is een congregatie die zich richt op onderwijs en hier werk ik uiteraard als docente. Wij, zusters Ursulinen, verkrijgen in 1899 het landhuis Roucouleur in Vught en dopen het om tot Mariaoord, waarin wij een pensionaat, een normaalschool en later een kweekschool vestigen. Vanuit Uden kom ik dus eind 1899 naar Vught als zuster, onderwijzeres en directrice van de normaalschool. Tussen 1901 en 1916 ben ik overste van het Ursulinenklooster Mariaoord en leid ik nieuw ingetreden zusters op. In 1910 besluiten wij de school uit te breiden met een nieuw pensionaatsgebouw naast de oorspronkelijke villa: Groot Mariaoord. De kweekschool wordt het jaar daarop naar Boxtel overgeplaatst en in klein Mariaoord wordt een nieuw pensionaat voor deftige jongedames geopend, zodat zij naar de Mulo kunnen gaan. In 1928 vertrekken wij uit Groot Mariaoord, maar het gebouw blijft in gebruik als opleidingsinstituut voor meisjes.

Tijdens mijn vijftigste jaar in het kloosterleven en na een lang ziekbed overlijd ik in het klooster in Vught. Ik sta bekend om mijn eenvoud, blijheid en edelmoedigheid.

Bron: BHIC.