Even voorstellen 4: Cécile de Jong van Beek en Donk
Bonjour, mijn naam is Cécile de Jong van Beek en Donk, in 1866 geboren als dochter van een jonkheer en een zenuwzieke kunstenares. U kent mij misschien door mijn feministische roman Hilda van Suylenburg. Na Pa’s benoeming tot procureur-generaal verhuizen wij naar ’s-Hertogenbosch. De zomers van 1880 tot 1882 brengen wij op het landgoed De Braacken in Vught door. Mijn zusje en ik hebben niet zoveel op met die Bossche meiden. Wij krijgen dus thuis op ons tempo onderwijs van een Zwitserse gouvernante, een progressief idee van mijn ouders. Ik speel viool, lees Spinoza en speel wat tennis en croquet. Omdat ik niet alleen maar wil trouwen, behaal ik mijn MO-akte Frans.
Het strijdbare vuur
Later maak ik jaarlijks mijn geliefde zusje een tochtje naar de Braacken en leer daar de schatrijke, depressieve advocaat Paul Goekoop kennen. Hij koopt het landgoed en laat een nieuwe villa bouwen. Na het tweede huwelijksaanzoek trouw ik met die arme ziel en wij verhuizen naar Den Haag. Tijdens onze Amerikaanse rondreis bezoek ik op de Wereldtentoonstelling in Chicago het ‘Woman’s Building’, een overzichtstentoonstelling over vrouw en werk. Nou, verbind dat eens met Pa’s kijk op de sociale kwestie en Moedertjes feministische werk voor Arbeid Adelt! Het strijdbare vuur is aangewakkerd en in 1897 schrijf ik Hilda van Suylenburg, over een vrouw die haar werk als advocate met het gezinsleven combineert. Een bestseller! Daarnaast ben ik presidente van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898, financieel gesteund door Paul. Tja, ik ben uit medelijden getrouwd en ondanks een verzoenpoging scheiden wij.
Verhuizing naar Parijs
Hierna verhuis ik naar Parijs, waar ik voor De Nieuwe Courant schrijf. Nadat ik met de Pools-joodse scheikundige Michel Frenkel trouw, krijg ik de Franse nationaliteit én een zoon, Pierre-Michel.
En dan verandert alles door de Eerste Wereldoorlog: nog immer strijdbaar, maar niet langer antikatholiek laat ik mij dopen uit liefde voor Frankrijk. Mijn land heeft geen democratie nodig, maar een koning en de katholieke kerk! Ik sterf in 1944 in mijn landhuis in Méréville aan een hartaanval.
Beeldbron: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Jong_van_Beek_en_Donk