Schatten van Vught 4: Sporen van de VOC

VOC-bord

Op 25 april herdenken veel Molukkers dat in 1950 op Ambon de Republiek der Zuid-Molukken (Republik Maluku Selatan, RMS) werd uitgeroepen. Weinig Nederlanders kennen die geschiedenis. Weinigen weten ook waarom zij toen naar Nederland zijn gekomen. Dat de meeste mannen die destijds onder andere in Vught, in Lunetten, werden opgevangen, soldaten waren geweest van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL). Dat zij hierheen kwamen, omdat wij – zo’n vierhonderd jaar geleden – daarheen waren gegaan. Wij, dat was de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), de eerste multinational van de wereld, die Nederland rijk maakte door handel met China en Japan, maar vooral door de specerijenhandel op de Molukken. Het Vughts Museum is – dankzij schenker Antoon van Hedel – in het bezit van twee sierborden van de VOC. Maar in Vught zijn meer sporen die verwijzen naar de VOC. In de Kleine Gent staat het landhuis Kouwenberg. Daar woonde van 1786 tot 1798 Johan van der Voort, oud-gouverneur van Ambon. Hij bezat ook korte tijd het latere Gogelhuis op het Marktveld. Aan de Dijk van Maurick ligt een ander landhuis: Muyserick. Hier woonde van 1810 tot 1816 het gezin van Jean Rudolph van den Berg en Johanna Christina Umbgrove. Hier maakten ze de Franse tijd mee en de verdrijving van Napoleon door Pruisische en Russische troepen. Daarna ging het gezin naar het eiland Saparua op de Molukken, waar Jean Rudolph resident werd. Zij kwamen daar terecht in de laatste grote opstand van Molukkers tegen het Nederlandse gezag: de Pattimura-opstand. Tijdens die opstand werd op 16 mei 1817 het hele gezin gedood, op één kind na, dat door een Molukse bediende van de familie gered werd. Terug in Nederland kreeg dat kind en zijn nakomelingen van koning Willem III de naam ‘Van den Berg van Saparoea’. Wonderlijk genoeg heeft Vught sinds 1951 allerlei Molukse sporen erbij gekregen, omdat Molukkers in en na de Tweede Wereldoorlog niet in opstand kwamen tegen het Nederlandse gezag, maar als KNIL-militairen aan Nederlandse kant hadden gevochten. Het kan verkeren.