In dienst van Napoleon, de Franse koning en Willem I, II en III

Hij woonde van 1839 tot 1854 op Sophias-Burg aan de Taalstraat: Jean François graaf Dumonceau. Mieke Kolster schrijft over hem in deel 11 van de Vughtse Historische Reeks. Het verhaal van deze Brusselse edelman blijkt echter veel boeiender. Hij begon zijn militaire loopbaan als officier in het leger van Koning Lodewijk Napoleon, uiteindelijk als luitenant bij de Koninklijke Garde Huzaren. Toen Nederland werd ingelijfd bij het Franse keizerrijk kwam Jean François terecht bij de cavalarie van de Keizerlijke Garde van Napoleon. Met hem nam hij deel aan de veldtocht tegen Rusland. Van de 807 leden van zijn regiment keerden er maar 174 levend terug. Eén van hen was Jean François. In 1814 kreeg hij voor zijn krijgsdaden het Légion d’Honneur. Hij was inmiddels luitenant-kolonel. In 1815 keerde hij terug naar het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden, waar hij opgenomen werd in het Nederlandse leger. In 1827 werd hij adjudant van koning Willem I. Die functie zou hij ook vervullen onder de koningen Willem II en III. Als kolonel van de Dragonders nam Dumonceau deel aan de Tiendaagse Veldtocht. Dat leverde hem de Militaire Willemsorde op. Eén man met de belangrijkste dapperheidsmedailles van twee landen! Hij eindigde zijn militaire carrière als luitenant-generaal en inspecteur-generaal van de cavalarie.

Dit jaar kwam Dumonceau in het nieuws, omdat een boek werd uitgebracht met fragmenten uit zijn verslag van de veldtocht naar Rusland. Willem Oosterbeek stelde het verslag samen onder de titel ‘Naar Moskou! Naar Moskou!’.

Voor pagina “Naar Moskou”

Het is opmerkelijk dat er belangstelling is voor schrijvers die zo’n tweehonderd jaar geleden leefden. Des te opmerkelijker als die schrijvers gewoond hebben in Vught! Behalve voor graaf Dumonceau geldt dat ook voor zee-officier Cornelius de Jong van Rodenburgh, die van 1810 tot 1816 op huize Voorburg woonde en daar een dagboek bijhield toen in 1813-’14 Pruisische en Russische troepen de stad ’s-Hertogenbosch belegerden om de Fransen te verjagen. Dat dagboek werd vorig jaar door het Vughts Museum opnieuw uitgebracht (bewerkt door Urijan Poerink). Eerder al hadden Jaap R. Bruin en Carla van Baalen een biografie over deze Marineman geschreven. De Jong was in zijn tijd een bekend schrijver van reisverhalen. Dat een uitgever in 2012 zijn briefwisseling met zijn dochter in Kaapstad nog een heruitgave waard vond, zullen weinigen verwacht hebben!